Kennisbank

2015 – Verslag netwerkbijeenkomst 19 juni 2015 over wederkerigheid

Dezelfde vragen die in de inleiding aan bod zijn gekomen, zijn ook besproken in subgroepen. Hieronder zijn de verslagen van alle subgroepen verwerkt.

De alledaagse definitie van wederkerigheid is “de ene dienst is de andere waard”.

In de stadsdorpen kennen we vooral de uitgestelde, indirecte wederkerigheid. D.w.z. vandaag doe ik iets voor jou, morgen doe jij iets voor iemand anders en overmorgen doet die ander iets voor mij. Of nog sterker: vandaag zorg ik voor iemand en ik reken er dan op dat ik jaren later anderen van het stadsdorp iets voor mij doen.

Hoe lang kunnen we uitstel van de opbrengst aan? Willen we “terugbetaald” worden binneneen bepaalde termijn? Of kunnen we uitgestelde wederkerigheid als een “verzekering in natura” zien? Waar je premie betaalt in de vorm van diensten en hoopt nooit de uitkering van de verzekering nodig te hebben?

De opbrengst van de bijdrage kan/ moet een gevoel opleveren dat je bij de buurt hoort.

Is er verschil in verwachtingen over wederkerigheid tussen “een ei of een boormachine lenen”  en “(zorg)diensten” verlenen? Als er verschil is, waar ligt de grens? Deze vraag speelt bij veel stadsdorpen als volgt: men heeft een “vraag en aanbod” van eenvoudige diensten en spullen,  waartoe contact gelegd wordt tussen twee leden van het stadsdorp (DAM,vraag/aanbod)  Daarnaast kent men voor onderlinge zorg allerlei varianten van binnenbuurten (20-50 mensen die bij elkaar in de straat wonen). Zie bijv http://www.stadsdorpnieuwmarkt.nl/vraag-en-aanbod/  als voorbeeld van het eerste en binnenbuurten  van het tweede.

Eén subgroep vermeldt het volgende:

Er is zeker een verschil. Er dient allereerst een onderscheid gemaakt te worden tussen welzijn en professionele zorg (of deze nu lijfgebonden is of mentaal) Stadsdorpen dienen zich niet met lijfgebonden zorg bezig te houden. Er is helaas geen sluitend model en er moet goed gelet worden op overlap van deze gebieden.

Een andere subgroep vermeldt:

Wederkerigheid in stadsdorpen gaat voornamelijk over kortdurende hand- en spandiensten en zelden over professionele zorgdiensten of mantelzorg.

Bij het vraag-en-aanbod-gebeuren in stadsdorpen gaat het over hand- en spandiensten en gezelligheid waarbij de Vraag-en-Aanbod-werkgroep in meerdere of mindere mate optreedt als matchmaker.

Goed functionerende binnenbuurten zorgen ook voor een goede matchmaking tussen vraag en aanbod en bewaken dat er niet over individuele grenzen gegaan wordt en dat er een redelijke wederkerigheid ontstaat en wordt gehandhaafd.

De stadsdorpbrede wederkerigheid (voldoende actieve mensen voor de organisatie van het stadsdorp) is vaak de grootste hobbel die genomen moet worden. Hoe kom je boven de 20% actieve  mensen die zich inzetten voor het draaiende houden van het geheel. Men wil zich niet voor langere tijd vastleggen en het goed samenwerken is vaak een probleem. Binnenbuurten zijn naar hun aard naar binnen gericht en te weinig bezig met de organisatie als geheel.

Over grenzen. De meeste mensen zeggen – gezond en wel – dat ze graag iets voor een ander doen, boodschappen of zo. Waar is de grens? Men zegt wel: bij lichamelijke zorg. Is dat zo? Verschilt dat per persoon of is daar i.h.a. iets over te zeggen? Hoe kun je bevorderen dat mensen niet over hun eigen grenzen gaan ( bijv.veel meer of langer hulp bieden dat ze willen/aankunnen) waardoor ze afhaken?

Ook over grenzen: sommige mensen (bijv door psychiatrische problematiek) zijn onverzadigbare ontvangers van diensten. Anderen zijn onverzadigbare hulpverleners. Hoe ga je daarmee om?

De grens ligt voor elk individuele stadsdorper anders en verschilt ook nog per situatie. Het heeft heel erg te maken met elkaar (leren) kennen en vertrouwen opbouwen, zijn er verschillende verwachtingen van elkaar of niet en of het klikt met de ander. Met de ene stadsdorper gaat het makkelijker dan met de ander. Daarom is het lastig om er afspraken over te maken en die vast te leggen.

Professionele zorg, privacy en zorg aan het lichaam zijn in het algemeen genomen belangrijke grenzen. Maar ook onverzadigbare dienstenclaimers en opdringerige hulpaanbieders. (Professionele) matchmakers kunnen veel betekenen om vraagverlegenheid en aanbodschroom te overbruggen en de verschillende verwachtingen boven tafel te halen en/of aan te passen. Ze kunnen ook veel doen om de continuïteit in de wederkerigheid te bevorderen.

Wanneer zul je weten dat je inspanning het waard was? Welke resultaten willen mensen behalen uit hun lidmaatschap/deelname als we het over wederkerigheid hebben?

  • Voor nu geven levert tevredenheid op zonder meteen iets retour te verwachten
  • Het gaat uiteindelijk om de ontwikkeling als geheel; er moet een mate van continuïteit zijn die niet te snel gaat
  • Als mensen in beweging komen en elkaar gaan opzoeken
  • Als meer mensen actief worden (maar hoelang trek je daaraan)
  • Als de groep zich uitbreidt krijg je meer draagvlak en vergroot je netwerk
  • Bereiken dat consumeren overgaat in actief participeren

 Welke voorwaarden/omstandigheden zijn bevorderlijk voor het op gang brengen van wederkerigheid?

  • Activeren wederkerigheid
  • Goede mix van vraag en aanbod maar ook balans in wat je vraagt en geeft
  • Mensen stimuleren->bevestigen-> vertrouwen kweken met als uikomst dat mensen elkaar leren kennen en opzoeken en er een eigen SD keurmerk ontstaat
  • Verwijzen naar sites werkt maar met “ vlees en bloed” samenwerken werkt beter
  • Helpen in een besloten omgeving wekt meer vertrouwen
  • Vertrouwen moet je verdienen en kost tijd
  • Werk samen vanuit verschillende disciplines
  • Binnenbuurten zijn de spil maar ook erg dichtbij en voor wederkerigheid moet je elkaar kennen en vooral “mogen”.
  • Hoe krijg je de vraagverlegenheid op tafel

Vraagverlegenheid: mensen zijn sneller bereid hulp aan te bieden dan hulp te vragen. En als je hulp vraagt en krijgt, wil je terugbetalen. Hoe krijg je de vragen op tafel? Zie ook verslag netwerkbijeenkomst 141114 vraagverlegenheid

Probleem

Menig persoon vindt het gênant om een beroep te doen op anderen, teneinde deze niet met zijn eigen problemen te belasten.

Hoe kan de hulp ook op langere termijn gecontinueerd worden?

Oplossingen

1) Het verminderen van de vraagverlegenheid kan worden bereikt door :

  • Betere sociale verbondenheid c.q. hogere sociale cohesie via
    • het creëren van informele ‘ dammetjes ‘ door het gezamenlijk uitvoeren van allerlei activiteiten binnen het stadsdorp, waardoor mensen elkaar beter leren kennen.
  • het delen van succesverhalen door deze door te vertellen en te publiceren via de website.
  • het creëren van een vertrouwensrelatie bij het geven van hulp

Voorbeeld: tijdens het vervoer van een persoon in een rolstoel kwamen er, nadat een zeker vertrouwen was ontstaan allerlei nieuwe hulpvragen aan de orde.

  • het actief stimuleren van het stellen van vragen bij aanbieding van hulp
  • Hulpmiddelen
    • prikbord, waarbij vraag en aanbod inzichtelijk worden gemaakt en gematcht, al dan niet anoniem, m.b.v. nummers. Het bijhouden van een prikbord vraagt ca. 2 a 3 uur per week.

Voorbeeld: dammetjes van Stadsdorp Nieuwmarkt, bruggetjes Rivierenbuurt

  • Buren-hulplijn, waarbij bij een hulpvraag direct via een afgesproken telefoonnummer gesteld kan worden. De hulplijn wordt m.b.v. een afgesproken planning bemenst.

2) De hulp kan blijvend worden aangeboden indien de vragende partij er ook iets tegenover kan stellen. Niet alle stadsdorpen stellen dit als voorwaarde.

Conclusie

Sociale cohesie is de belangrijkste motor voor het creëren van een beschermde en vertrouwde omgeving, waarin gemakkelijker vragen kunnen  worden gesteld.

Voor een op langere termijn houdbare situatie moet een zeker evenwicht tussen vraag en aanbod gevonden worden.