Kennisbank

2019 – Verslag van de bespreking van Kenniskring Zorg en Wonen en de wethouder op 17 mei 2019

Verslag van de bespreking van de kenniskring zorg en wonen en enkele stadsdorp-deelnemers met wethouder Kukenheim en betrokkenen van de gemeente Amsterdam op  17 mei 2019

Aanwezig:

Simone Kukenheim (wethouder zorg, jeugd(zorg), beroepsonderwijs en sport), Mascha ten Bruggencate (voorzitter Stadsdeelcommissie Zuid), Flora Breemer (portefeuillehouder sociaal domein Stadsdeel commissie Zuid)

Nora van Eeten (pers. adviseur ), Gracia Velland (Stadsdeel Zuid ouderen), Jolanda Meijering (Gebiedspartner Centrum)

Gerrit de Jager (stadsdorp Wetering+ en lid kenniskring), Marjan Stomph (stadsdorp Rivierenbuurt en lid kenniskring), Gert van der Worp (Roze Stadsdorp), Marcella Blok (stadsdorp VondelHelmers)

Start van de bijeenkomst

Ter voorbereiding hebben de deelnemers informatie gekregen over de stadsdorpen en over de kenniskring wonen en zorg (zie bijlagen). In het voorstelrondje geven de aanwezige stadsdorpers nogmaals aan dat zij niet namens een stadsdorp of de stadsdorpen (kunnen) spreken, maar dat zij door hun betrokkenheid bij verschillende stadsdorpen en hun inspanningen in de kenniskring graag van gedachten wisselen over wat zij signaleren op het gebied van zorg en wonen en wat meer ter tafel komt.

De gesprekspartners van de gemeente geven aan wat zij graag willen meenemen van dit gesprek. In het verslag komt dit tot uiting.

Inleiding door Gerrit de Jager en Marjan Stomph

In een korte presentatie doet Gerrit de Jager uit de doeken waar stadsdorpen zijn, hoezeer zij verschillen. Hij illustreert dit met een overzicht van de websites. De aanwezigen kiezen enkele stadsdorpen uit en de websites daarvan worden getoond en waar nodig toegelicht.

Marjan Stomph vertelt wat de kenniskring doet: vergroten van kennis onderling,  suggesties voor verbetering geven aan wijkzorgpartners en gemeente, suggesties voor bijstelling van het beleid. En zoeken naar oplossingen ten aanzien van “Langer thuis wonen”. De Notitie voor het nieuwe college met het verzoek om “integraal beleid” voor de doelgroep ouderen is een voorbeeld van suggesties voor verbetering n.a.v. ervaringen van ouderen in de Stadsdorpen.

Het gesprek

Al tijdens de presentaties vindt het gesprek plaats.

Verschillen tussen stadsdorpen wat betreft zorg. Sommige stadsdorpen besteden veel aandacht aan het informeren en ondersteunen van deelnemers bij hun gang door de zorg, andere doen dat juist helemaal niet omdat ze o.a. van mening zijn dat als mensen elkaar kennen (door de activiteiten van het stadsdorp), zij van daaruit elkaar zullen helpen en ondersteunen. Sommige stadsdorpen richten binnenbuurten in (of moedigen deelnemers aan die zelf in te richten) om juist daar elkaar de helpende hand te bieden als dat nodig is. Welke stadsdorpen wat doen is te vinden op www.netwerkamsterdamsestadsdorpen.nl

Creatieve oplossingen Er worden enkele voorbeeld genoemd van creatieve oplossingen die in of vanuit stadsdorpen zijn ontstaan zoals:

  • vanuit Stadsdorp de Pijp de Heen en Weer die zorgt voor vervoer in de wijk door vrijwilligers https://stichtingheenenweer.nl/2019/02/artikel-in-zkrant/
  • het onderzoek met de tussentreden vanuit Stadsdorp Rivierenbuurt Een nieuw concept voor ondersteuning van trappenlopen onderzoeken: de tussentrede om de meerwaarde aan te tonen en de gemeente te vragen om dit als maatwerkvoorziening in het WMO-pakket op te nemen; zie bijvoorbeeld  https://vimeo.com/213040923
  • Het spillenproject Een buurtgebonden aanpak gevonden in Rotterdam: het project “Even Buurten”. Deze aanpak is in Stadsdorp Centrum-Oost bij wijze van experiment beproefd en voorlopig bestendigd. Verdere ontwikkeling vergt overleg met de gemeente over positionering binnen het stelsel. Wethouder Kukenheim is bereid om daarover van gedachten te wisselen.
  • Vanuit Stadsdorp Zuid (met een deelnemer van Vondel Helmers) de lift-oplossingengroep inmiddels is dit eigen stichting Age Friendly wonen.

De verhouding tussen stadsdorpen en andere organisaties in hun buurt zoals het sociaal wijkteam, het huis van de wijk e.d. Ook daarin verschillen de stadsdorpen.Stadsdorp Rivierenbuurt bijvoorbeeld heeft vrij veel contact met het sociaal wijkteam en de kwartiermaker van het stadsdeel. Sommige stadsdorpen werken samen met en maken gebruik van het Huis van de Wijk. Andere hebben helemaal geen huis van de wijk binnen hun grenzen.

Het vinden van locaties Dit onderwerp sluit aan bij de laatste opmerking. Het vinden van locaties, vooral die geen huurkosten met zich meebrengen, is in sommige stadsdorpen lastig. De stadsdeelcommissie Centrum is bezig in kaart te brengen welke gebouwen (bijv.scholen) ook na sluitingstijd van de structurele gebruikers, gebruikt zouden kunnen worden door anderen. Probleem is veelal dat er dan beveiliging (conciërge) of dergelijke moet worden betaald.

Hoe kan de gemeente de stadsdorpen ondersteunen zonder hen “plat te drukken”? De meeste stadsdorpen hebben weinig contact met de stadsdeelcommissies of overheid in het algemeen omdat ze bezorgd zijn ingebed te worden in de professionele structuur. Kenmerkend voorbeeld is: van allerlei kanten wordt aan stadsdorpen gevraagd of ze “eenzame ouderen” kunnen noemen (leveren bijna)  voor allerlei eenzaamheidsprojecten. Dat kunnen stadsdorpen niet. Stadsdorpen verbinden mensen die zelf een stap naar voren doen, die zich aanmelden en meedoen. Op die manier dragen ze bij aan preventie van eenzaamheid van deze mensen, die zich daarvan ook meestal zeer bewust zijn en vaak mede daarom zich aanmelden. Mensen die zich afzonderen vinden wij dus niet. Andersom kan wel: professionals kunnen eenzamen die zij tegenkomen ondersteunen om de stap naar een stadsdorp te zetten. Algemener gesteld: professionals kunnen bijdragen door meer mensen op de hoogte te brengen van het bestaan van de stadsdorpen.

De gemeente/stadsdelen kunnen wel ondersteunen in het geval van de bovengenoemde schaarste aan locaties. De stadsdorpen die contact willen met de gemeente of een stadsdeel, kunnen desgewenst een vaste contactpersoon bij de gemeente resp. het stadsdeel krijgen.

Hoe verloopt de uitbreiding van het aantal stadsdorpen? Zijn er wijken waar ze moeilijk van de grond komen? De stadsdorpen zijn begonnen in met Stadsdorp Zuid in 2010. Sindsdien zijn in allerlei buurten mensen opgestaan om op hun manier een stadsdorp te creëren, passend bij de bewoners van die buurt. Zo breidt het aantal zich langzaam uit. Een beginnend stadsdorp kan altijd een “buddy” stadsdorp krijgen om op gang te komen, maar uiteindelijk draait het om zelforganisatie. Dat lukt soms wel en soms niet. Zo is in de Bellamybuurt een stadsdorp na enkele jaren weer ter ziele gegaan.  Het voorbeeld van Buitenveldert wordt even besproken. Hier is een heel actief Huis van de Wijk in combinatie met een gemiddeld oude bevolking. Wellicht (maar niet zeker) draagt die combinatie ertoe bij dat er nog geen initiatief voor de start van een stadsdorp is genomen.

Diversiteit Het Roze Stadsdorp verbindt over de hele stad de LHBTI gemeenschap met elkaar, inmiddels ruim 700 deelnemers. Het begrip diversiteit zou ook deze groep moeten omvatten maar in de politiek/ambtelijke realiteit wordt bij zorg en welzijn toch veel meer aandacht besteed aan diversiteit naar (etnische) afkomst.

In de oudere (75+) LHBTI gemeenschap heerst veel angst en gevoel van onveiligheid. Ze maken ook nog steeds onaangename reacties mee, ook van professionals. Daarvoor is het Roze Stadsdorp belangrijk, omdat je onder elkaar kunt zijn. In geval van nood laat men zich ook liever helpen door iemand die men uit het Roze Stadsdorp kent. Tegelijkertijd wordt ook de aansluiting met de stadsdorpen gezocht en wordt dubbel deelnemerschap aangemoedigd.

De tijd vliegt voorbij, we zouden nog langer kunnen praten. In plaats daarvan zullen nog wat stukken en de presentatie worden toegestuurd aan de deelnemers van dit gesprek.